Hoe bouw je vanuit de sneeuw een surfcultuur op?

Ripstar bestaat 35 jaar; een perfecte aanleiding om terug te blikken op het indrukwekkende pad van de organisatie die de surfcultuur in Nederland mede vormgaf.

Wat ooit begon als een snowboardschool in Oostenrijk, groeide uit tot een pionier in surfreizen, surfonderwijs en het bouwen van een hechte community aan de kust

Ik mocht oprichter Sjoerd Remmelink interviewen. Sjoerd neemt ons mee van zijn eerste seizoen in Kaprun tot het moment waarop Ripstar de eerste gediplomeerde surfinstructeurs opleidde, en vertelt hoe liefde voor sport én didactiek leidde tot een nieuwe standaard in surfvakanties.

Lees ook: Surfen, sneeuw en soul. Het verhaal van Ripstar’s 35 jaar passie en pionieren

Hoe groeide een snowboardschool uit tot pionier van surfreizen in Nederland?

Ripstar begon in de sneeuw. In 1987 ontdekte Sjoerd Remmelink snowboarden in Zwitserland en voelde direct de vonk: dit was anders, vrijer, puur. “Iedereen die toen snowboardde, hielp elkaar.” “Er was geen hiërarchie, alleen gedeelde passie.”

In winter 1990 startte hij zijn eigen snowboardschool in Kaprun, Oostenrijk.

Met flyers, een zelfbedachte naam (Ripstar, gekozen uit een lijst van 200 ideeën), en vooral veel lef. “Ik had alles in Nederland al opgezegd.” “Er was geen weg terug.”

ripstar verhaal

De school groeide snel, mede dankzij de opkomst van snowboarden in Europa. Veronica zond begin jaren ’90 met Anita Witzier een documentaire over Ripstar uit, en binnen no-time wisten nagenoeg alle media Ripstar te vinden. Ook BN’ers als DJ Jean en Jeroen Nieuwenhuize kwamen langs en Ripstar snowboardschool werd een begrip.

Wanneer kwam het surfen in beeld?

In 1996 reisden Sjoerd en Bianca zes weken door Australië. In Byron Bay volgden ze surfles. “Vanuit onze didactische achtergrond wilden we het goed aanpakken.” “Goede instructeurs, goede tips.”

Die eerste golven maakten diepe indruk. “We voelden meteen: dit is onze sport voor de zomer.”Terug in Nederland ontstond het idee: als we mensen in de winter kunnen enthousiasmeren voor snowboarden, kunnen we dat ook met surfen in de zomer.

Het eerste surfcamp kwam er in 2005. Locatie: een klein tentenkamp in l’Amelie Plage met zes tenten, een caravan en een beamer voor surffilms.

Hoe werd Ripstar pionier in surfonderwijs?

“Wij wilden vanaf dag één werken met gediplomeerde surfinstructeurs,” vertelt Sjoerd.

“Maar in Nederland waren die letterlijk op een hand te tellen.” Ripstar regelde daarom opleidingen via de British Surfing Association (BSA) in Cornwall. Instructeurs werden naar Engeland gestuurd om hun diploma te halen.

Na een jaar besloot Ripstar zelf de opleiding naar Nederland te halen. Ze haalden BSA- opleiders naar de kust en organiseerden alles zelf. “Zo legden we de basis voor professioneel surfonderwijs in Nederland.”

Wat was het onderscheidende van Ripstar?

Waar andere camps draaiden op party’s en losse sfeer, koos Ripstar echt voor het surfen met goede lessen, betrokkenheid en structuur. “Onze instructeurs gingen mee het water in, vierden elk succesmoment van de deelnemer,” zegt Sjoerd. “Bij ons draaide het om de deelnemer, niet om de instructeur.”

Ripstar creëerde een cultuur waarin je als deelnemer gezien werd. Clinics, longboardlessen, slacklines, muziek en beleving maakten het af. “We wilden niet alleen surfles geven, we wilden mensen raken.”

“Surfen was voor ons de zomervertaling van snowboarden: vrij, puur en met aandacht voor de beleving.”

Hoe ontstonden de Family Surf Camps?

“Het was Bianca’s idee,” zegt Sjoerd. “Zij zag dat gezinnen ook wilden surfen, maar met meer comfort.” Zo ontstond Surf & Family: glamping aan zee, met houten vloeren, echte bedden, goede sanitaire voorzieningen en een compleet programma voor kids en ouders.

Deze camps bleken een schot in de roos. “Je creëert een community.” Kinderen lessen samen, ouders drinken een wijntje en maken contact. “Iedereen gaat met energie naar huis.” De family camps vormden uiteindelijk de financiële ruggengraat van Ripstar.

ripstar surf

Wat gebeurde er tijdens corona?

In 2020 stond de verkoop van Ripstar in de steigers. De intentieverklaring was er, de koper (Hugo) had vertrouwen. En toen kwam corona. Frankrijk ging op slot, boekingen stopten, inkomsten droogden op.

“Het voelde alsof we de controle kwijt waren,” vertelt Sjoerd. “Maar we gingen niet afwachten; we zochten alternatieven en dachten in mogelijkheden.” Ripstar vond een vrijgekomen terrein op Ameland waar Duitse reisorganisaties waren weggevallen. In no-time werd een nieuw camp opgezet. Alleen: de tenten lagen nog in Frankrijk, en geld was er even niet.

Sjoerd belde zijn tentenleverancier. “Ik zei: ik koop nu je volledige voorraad lodges, maar ik betaal later. En hij vertrouwde me.”

Het camp op Ameland liep vol. Toen Frankrijk openging, kon Ripstar ook daar opstarten. Dankzij het behouden van hun voltallige team konden ze snel schakelen.

“Dat redde onze zomer. En het redde uiteindelijk de verkoop.”

Wat maakt Ripstar voor jou zo speciaal?

“We hebben iets opgebouwd wat mensen heeft geraakt,” zegt Sjoerd. “De magic moments blijven bij iedereen in het geheugen gegrift.

Vele crewleden zijn nu zelf ondernemer. Deelnemers zijn nog steeds bevriend. Ripstar heeft mensen gevormd.”

En het 35-jarig bestaan?

“Dat was waanzinnig,” zegt Sjoerd.

“In Leiden had Ripstar een compleet surfdorp gebouwd. Bands, foodtrailers, oud crewleden, deelnemers, partners. De première van de Ripstar-documentaire was een indrukwekkend eerbetoon aan Bianca en mij. Ik heb mensen weer gezien die ik al twintig jaar niet had gesproken. Het voelde als thuiskomen.”

“Toen iemand zei: jij hebt mijn leven veranderd, wist ik; dit was het waard.”

Bekijk hier de Ripstar Docu

Wat doet Sjoerd nu?

Na het overdragen van hun levenswerk koos Sjoerd voor een leven vol vrijheid. Zo deed hij weer aan snowboard- en mountainbikewedstrijden mee en opende hij vorig jaar een eigen Bikeschool in Bikepark Leogang.

In de winter gidst hij off-piste tochten in de sneeuw en werkt hij als opleider voor het Snow Safety Center in Davos; zo pakt hij zijn passie voor action sports gewoon weer op.

“Ik wil mensen blijven raken. In het bos, in de bergen, in de poedersneeuw of op de trails. Als het maar met hart en ziel is.”